Negatieve uistpraak gerechtshof over landbouwvrijstelling en erfpacht.

De procedure heeft betrekking op  een akkerbouwbedrijf. In 1999 is landbouwgrond verkocht onder gelijktijdige vestiging van een tijdelijk erfpachtrecht. (de Fagoed of ASR-constructie)
Bij de verkoop is een terugkoopoptie bedongen. De koopsom bij tergukoop wordt dan met dezelfde factor geïndexeerd als de erfpachtcanon.

De Hoge Raad heeft in het zogenaamde Fagoed-arrest in 1996 geoordeeld dat voor de jaarwinstbepaling is toegestaan om de ontvangen koopsom als een geïndexeerde geldlening te behandelen. De jaarlijkse indexering van de koopsom mag dan ten laste van de fiscale jaarwinst worden gebracht, immers de schuld die op de grond rust stijgt jaarlijks. Deze fictieve rente kan jaarlijks ten laste van de winst worden gebracht.

Het akkerbouwbedrijf heeft op basis van het Fagoed-arrest de grond na de verkoop voor de oorspronkelijke boekwaarde op de balans laten staan. De ontvangen koopsom is als een geïndexeerde geldlening op de balans gezet. De jaarlijkse indexatie is steeds ten laste van de winst gebracht.

In deze kwestie heeft het akkerbouwbedrijf gebruik gemaakt van het tussentijdse terugkooprecht. Vervolgens is deze grond, met winst, verkocht aan een derde, waarbij ze voor deze winst de landbouwvrijstelling claimt.

Volgens de belastingrechter is echter een deel van de winst wel degelijk belast. Tot de (niet vrijgestelde) belastbare winst rekent zij de ophoging van de – fictief als geldlening aangemerkte – ontvangen koopsom. Per saldo is daarmee de fictief afgetrokken rente alsnog weer belast.

Of tegen deze uitspraak van het gerechtshof nog cassatie is ingesteld is (nog) niet bekend.

Bron: | 10-05-2023